Leren drinken is niet voor elke baby vanzelfsprekend. Voor een zieke of te vroeg geboren baby kan drinken moeilijk zijn. Daarom krijgen sommige baby’s voeding via het infuus en/of via een sonde.
Voeding via het infuus uitklapper, klik om te openen
Bij te vroeg geboren baby’s is het maag-darmkanaal nog niet voldoende ontwikkeld om gelijk na de geboorte veel voeding (melk) te verwerken. Om toch voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen, wordt er dan via een infuus voeding gegeven. Dit wordt ook wel parenterale voeding genoemd. De voeding bestaat uit eiwitten, koolhydraten, vetten, mineralen en vitamines. Gelijktijdig worden er kleine hoeveelheden voeding via een maagsonde gegeven om het maag-darmkanaal te laten wennen en te laten groeien. Meestal binnen twee weken kan de hoeveelheid voeding via het infuus afgebouwd en gestopt worden terwijl de voeding via de sonde wordt opgehoogd.
Sondevoeding uitklapper, klik om te openen
Als zelf drinken niet gaat, krijgt uw baby de voeding toegediend via een maagsonde. Een maagsonde is een flexibel slangetje, dat via de neus of de mond ingebracht wordt in de maag en soms in de dunne darm. Hierdoor kan de volledige voeding gegeven worden of het kan als aanvulling op de borst- of flesvoeding gegeven worden. Een andere reden om bij uw baby een maagsonde in te brengen is het ontluchten van de maag bij ademhalingsondersteuning, er kan namelijk lucht in de maag komen door CPAP. Het inbrengen van een maagsonde kan een onprettige ervaring zijn. Als de sonde eenmaal op zijn plek zit, heeft uw baby hier verder weinig last meer van. Als ouder kunt u betrokken zijn bij het geven van sondevoeding als u dat wilt. De verpleegkundige zal u hierin begeleiden, het is ook mogelijk dat uw baby met sondevoeding naar huis gaat.
Leren drinken uitklapper, klik om te openen
Om zelf te kunnen drinken moet een baby het zuigen, slikken en ademen kunnen afwisselen. Bij te vroeg geboren baby’s is er vaak nog minder ritme in dit zuig-slik-adempatroon, omdat het nog niet automatisch gaat. Dit betekent dat een baby extra tijd nodig heeft om te leren drinken en ook langere adempauzes om op adem te komen.
Naast vroeggeboorte kunnen er ook andere oorzaken zijn waardoor uw baby nog niet genoeg voeding zelf kan drinken, bijvoorbeeld door hart- of longproblemen of neurologische problemen.
Vanaf ongeveer 33-34 weken zwangerschapsduur krijgt uw baby de eerste voeding via de mond aangeboden. U kan kiezen voor de borst, fles of een combinatie van beide. In de eerste maanden drinkt uw baby reflexmatig. Dat wil zeggen dat uw baby met het hoofd naar de borst of fles toe draait als hij honger heeft en de borst of fles langs de mond strijkt. Het zuigen begint wanneer de tepel of speen in zijn mond komt.
Start als uw borstvoeding wilt geven met het oefenen aan de borst, de fles komt later. Als uw baby nog te weinig energie heeft om alle voedingen uit de borst te drinken, geeft u de (moeder)melk die overblijft per maagsonde. Op de fles gaat u over in een later stadium wanneer uw baby het drinken aan de borst al een tijdje kan.
Als ouder leert u van de verpleegkundige, lactatiekundige of de preverbaal logopediste hoe u uw baby kunt helpen met het leren drinken. De preverbaal logopediste is gespecialiseerd in slik-, eet- en drinkproblemen bij heel jonge kinderen. De meeste baby’s hebben rond 37 weken genoeg coördinatie om te zuigen, te slikken en te ademen. Maar dit kan anders zijn bij uw baby, afhankelijk van de situatie van uw baby.
Early Feeding Skills
Early Feeding Skills (EFS) is een checklist die nagaat of uw baby er aan toe is om zelf voeding te drinken. EFS betekent letterlijk Vroege Voedings Vaardigheden. Omdat de zuigontwikkeling bij te vroeg geboren kinderen anders verloopt dan bij op tijd geboren kinderen, is het belangrijk het leren drinken op een goede en veilige manier te doen. De EFS is een manier om gestructureerd te volgen hoe uw baby leert drinken en eventueel te helpen bij het ontwikkelen van de vaardigheden. Hiervoor gebruiken we een lijst met aandachtspunten die worden gecontroleerd. Met behulp van deze checklist kunnen we samen met u als ouder uw baby goed observeren vóór de voeding aan de hand van observatiepunten. Als alle punten met ‘ja’ beantwoord kunnen worden, is het voor uw baby veilig om te leren drinken.
Borstvoeding uitklapper, klik om te openen
Eigen moedermelk (borstvoeding) is de eerste keuze voor alle pasgeborenen, maar voor te vroeg geboren baby's is moedermelk nog veel belangrijker. Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat moedermelk beter wordt verdragen dan kunstvoeding en de kans op ernstige infecties van het bloed en infecties in de darmen vermindert. Zo’n darmontsteking (necrotiserende enterocolitis; NEC) komt voor bij 5 tot 10% van de prematuren (<32 weken) en kan levensbedreigend zijn.
Ook op de lange termijn biedt moedermelk voordelen zoals een betere oog- en hersenontwikkeling, maar ook minder kans op overgewicht, allergieën of een te hoge bloeddruk.
Borstvoeding en prematuren
Borstvoeding is de eerst aangewezen voeding voor alle baby’s, maar voor te vroeg geboren baby’s geldt dit nog meer. Dit komt onder andere door actieve stoffen in de moedermelk die uw baby beter beschermen tegen ziekten. Premature moedermelk is uniek en speciaal aangepast aan de behoefte van uw te vroeg geboren baby.
Borstvoeding geven aan een prematuur geboren baby gaat niet altijd vanzelf. Het vraagt geduld en doorzettingsvermogen. In eerste instantie is uw baby misschien niet in staat om zelf te drinken en moet de moedermelkproductie met hulp van de kolf op gang gebracht worden. De moedermelk wordt dan op een andere manier aangeboden, namelijk via sonde. De manier waarop uw baby gevoed wordt, hangt af van de situatie van uw baby. Uw baby krijgt ondertussen wel de gezondheidsvoordelen mee die moedermelk te bieden heeft.
Het is heel belangrijk om zo snel mogelijk te starten met kolven. Vraag een verpleegkundige, kraamverzorgende of lactatiekundige u daarmee te helpen. De moedermelk voor te vroeg geboren baby's wordt vaak nog verrijkt met voedingsstoffen, deze worden toegevoegd aan de melk afgestemd op de conditie van uw baby.
Moedermelkproductie wordt gestimuleerd door huid-op-huid contact, zoals tijdens het buidelen, kolven naast de couveuse en door filmpjes van uw baby te kijken.
Moedermelk en vooral colostrum, de eerste moedermelk die geproduceerd wordt, bevat grote hoeveelheden beschermende antistoffen, vitamines en mineralen. Het bereidt de darmen voor op het opnemen van voedsel en beschermt uw baby tegen infecties.
Meestal kan uw baby beter tegen borstvoeding dan tegen kunstvoeding, omdat moedermelk lichter verteerbaar is.
We geven de eerste dagen een kleine hoeveelheid colostrum in de wangzak aan baby’s ter verbetering van de afweer tegen infecties.
U kunt een borstkolf huren of kopen om de productie van moedermelk goed op gang te brengen, overleg met de lactatiekundige welke kolf dan geschikt is om te kopen. Zie bijvoorbeeld My Pump voor het huren van een borstkolf.
Aandachtspunten bij borstvoeding
Deze punten zijn met name van toepassing op op tijd geboren baby's, of prematuren die al ouder zijn dan 33-34 weken.
- Hongersignalen: Uw baby is in een lichte slaap. Er zijn bewegingen zichtbaar zoals sabbelen op de handjes, smakken, likken, tong uitsteken en zoekbewegingen maken. Huilen is het laatste signaal van honger. Door het huilen is het lastiger om uw baby aan de borst te leggen. Samen met de verpleegkundige leert u de signalen die uw baby geeft, te herkennen en wordt gestart met aanleggen.
- Houding: Zorg voor een prettige houding voor uzelf. Gebruik zo nodig een borstvoedingskussen. Uw lichaam moet goed gesteund en ontspannen zijn. Leg uw baby zo neer dat hij goed bij de tepel kan.
- Happen: Door met de tepel langs de bovenlip te strelen, helpt u de reflex om te happen. Wacht tot de mond ver genoeg open is. De tong ligt onder in de mond. Is de mond goed open, dan stuurt u uw baby met uw arm richting de borst. Het is belangrijk te zoeken naar een houding die voor u en uw baby het meest prettig is. Omdat iedere baby en iedere moeder anders is, is een houding voor borstvoeding niet voor iedereen hetzelfde. Belangrijk is uw baby zo vast te houden dat hij gemakkelijk bij de tepel kan. U brengt uw baby naar de borst en niet de borst naar de baby. Leg uw hand op de rug en in de nek van uw baby ter hoogte van de schouders, niet tegen het hoofd. Uw arm ondersteunt de rug en onderrug.
- Tijdens het drinken: Probeer uw baby zoveel mogelijk vanuit de onderrug van uw baby tegen u aan te drukken. Zo zorgt u ervoor dat uw baby voldoende ruimte heeft in het mondgebied om te drinken. Uw baby heeft een groot deel van de tepelhof in zijn mond, vooral aan de onderkant van de tepel. Hij drinkt met zijn tong en onderkaak. De lippen zijn naar buiten gekruld. De neus en kin liggen goed tegen de borst aan. De ademhaling gaat via de neus, als de neus teveel in de borst drukt, kunt u de billen van uw baby wat meer tegen u aan duwen. Hierdoor komt de neus meer vrij naar u toe en lukt ademhalen goed.
- Na de voeding: Als uw baby klaar is met drinken laat hij vanzelf de tepel los. Soms moet u helpen om los te komen van de tepel door uw pink in de mondhoek te stoppen, waardoor het vacuüm stopt. Uw baby laat vaak zelf weten wanneer hij genoeg gedronken heeft. Houd uw baby hierna rechtop zodat hij eventueel een boertje kan laten. Na de voeding is het prettig uw baby langer rechtop te houden, zeker als uw baby de melk gemakkelijk teruggeeft of veel aan het slikken is na de voeding. Wanneer uw baby na één borst drinken nog hongersignalen laat zien, kunt u hem nog een tweede borst aanbieden.
- Pijn bij het voeden: Het kan zijn dat de tepels gevoelig zijn de eerste dagen na de bevalling. Dit is normaal omdat uw tepels moeten wennen aan het zuigen. Dit gevoel trekt vaak na ongeveer een halve minuut weg. Voelt u toch nog pijn vraag dan een zorgverlener met u mee te kijken.
- Stuwing: Stuwing in de borsten ontstaat meestal vanaf dag 3 of 4 na de geboorte. Tijdens de stuwing komt de melkproductie op gang en dit voelt aan als een vol gevoel in de borsten. Tussenpozen van slechts 2-3 uur is de eerste weken heel normaal. Zeker jonge en kleine baby’s willen meestal zo vaak drinken.
Hoe vaak en hoe lang geeft u borstvoeding? De ideale manier van voeden is voeden op verzoek. Maar bij veel prematuren of zieke pasgeborenen is dit in het begin nog niet haalbaar. De verpleegkundige zal u hierbij begeleiden. U kunt uw baby voeden zolang hij effectief drinkt. Effectief wil zeggen in een regelmatig tempo drinken, met lange halen. Als uw baby lange pauzes gaat nemen tussen de reeksen van zuigen en niet krachtig meer zuigt, haalt u hem van de borst en biedt u de andere borst aan.
Een op tijd geboren baby heeft minimaal 8 voedingen per 24 uur nodig. Gemiddeld drinkt uw baby 8-12 keer per dag aan de borst. Sommige baby's zuigen de eerste keren nog niet goed aan de borst. Vaak likt of snuffelt hij alleen aan de tepel. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken, ook dit helpt het op gang komen van de borstvoeding.
Praktische adviezen
- Tijdens borstvoeding kunt u als partner het gevoel krijgen een beetje langs de zijlijn te staan, maar u kunt veel doen. Buidelen met uw baby, zorgen voor moeder en uiteindelijk ook een flesje afgekolfde moedermelk geven.
- Eet en drink adviezen: Als u borstvoeding geeft, verbruikt u extra energie. Daarom is het belangrijk dat u gezond en gevarieerd eet. Vette vis is gezond, het advies is om eenmaal per week vis te eten. Bij voorkeur haring, zalm, bokking of sardines. Let op het gebruik van bepaalde kruiden en thee als u borstvoeding geeft. Drink voldoende (minimaal 2 liter per dag). Wat goed werkt, is om elke keer dat u borstvoeding geeft of kolft, zelf ook wat te drinken. Als u te weinig drinkt, merkt u dat aan uw mond die droger is dan anders. Ook uw urine is donker van kleur. Van de cafeïnehoudende dranken die u zelf drinkt, kan uw baby, bij overmatig gebruik, onrustig worden. Pas op met alcohol, het komt snel in de moedermelk.
- Goede hygiëne: Voordat u uw baby aanlegt, zorgt u ervoor dat uw handen gewassen zijn. Uw borsten wast u eenmaal per dag onder de douche. Zeep, lotions en crèmes verstoren de natuurlijke zuurgraad van de huid, waardoor deze kwetsbaarder is voor irritatie en kloven. Na de voeding kunt u de laatste druppel melk over de tepel smeren en aan de lucht laten drogen. Dit zorgt voor een beschermende laag. Doe dit alleen als de huid van de tepel intact is. Bij lekkende borsten kunt u gebruikmaken van zoogkompressen die regelmatig vervangen moeten worden.
- Kleding: Een BH geeft vaak een prettige steun aan uw volle borsten, alleen mag uw BH niet knellen.
- Roken: Nicotine zit snel in een hoge concentratie in uw moedermelk. Het heeft een remmend effect op de productie van moedermelk, geeft minder vette moedermelk en heeft een remmend effect op de werking van de toeschietreflex. Het is zeer aan te raden om te stoppen met roken. Sigarettenrook, ook de rook die in de kleding blijft hangen, is schadelijk voor de luchtwegen van de baby.
- Anticonceptie en borstvoeding: Na de bevalling bent u weer vruchtbaar. Door het geven van borstvoeding kan de menstruatie langer uitblijven, wat niet wil zeggen dat u niet vruchtbaar bent. Het gebruik van een spiraal (zonder hormonen), condoom, pessarium of minipil (anticonceptie met een hormoon) is niet van invloed op de borstvoeding maar kan een tijdelijke dip in de productie veroorzaken. Overleg hierover met uw huisarts, gynaecoloog of verloskundige.
- Borstvoeding en medicijnen: Indien u medicijnen gebruikt, overleg dan met uw arts of verloskundige of u borstvoeding mag geven.
- Bijvoeding: Bijvoeding is alle voeding die uw baby krijgt naast borstvoeding. Dit wordt voorgeschreven wanneer uw baby bijvoorbeeld nog niet genoeg uit de borst kan drinken. Bijvoeding is bij voorkeur uw afgekolfde moedermelk eventueel aangevuld met kunstvoeding. Zolang u nog geen borstvoeding kan geven, bijvoorbeeld omdat uw baby te vroeg geboren is en nog niet zelf kan drinken aan de borst, is het belangrijk om te kolven. De afgekolfde melk kan per sonde, fles of fingerfeeding gegeven worden afhankelijk van hoe het gaat met uw baby.
Kunstvoeding uitklapper, klik om te openen
Als u door omstandigheden geen borstvoeding kunt of wilt geven en uw baby niet in aanmerking komt voor donormelk, is kunstvoeding een goed alternatief. Afhankelijk van de leeftijd en het gewicht van uw baby wordt er standaard zuigelingenvoeding gegeven of een speciale prematurenvoeding. Deze voeding wordt ook vaak ‘flesvoeding’ genoemd en is gemaakt van koemelk.
Afhankelijk van de leeftijd en drinktechniek van uw baby wordt soms een fles met een smalle speen geadviseerd in overleg met de lactatiekundige, preverbale logopedist en verpleegkundige. Vraag dus, voordat u een fles koopt, advies aan hen.
U kunt na het ontslag eventueel overstappen op een andere voeding, tenzij de arts een speciale dieetvoeding voorschrijft.
Voordat u naar huis gaat, krijgt u uitleg van de verpleegkundige over het bereiden van voeding thuis.
Toevoegingen aan de voeding uitklapper, klik om te openen
Een baby die te vroeg geboren wordt of een baby met een te laag geboortegewicht heeft een andere voedingsbehoefte dan een op tijd geboren baby. Daarom kan het nodig zijn om extra voedingsstoffen aan de melk toe te voegen.
- Breast Milk Fortifier (BMF): Als uw te vroeg geboren baby afgekolfde moedermelk krijgt, wordt daar Breast Milk Fortifier (BMF) aan toegevoegd. BMF bevat extra calorieën, koolhydraten, eiwitten, vitamines en mineralen.
- Protein fortifier: Dit is een poeder bestaand uit eiwitten dat vermengd wordt met de melk om groei te bevorderen.
- Liquigen: Liquigen is een vloeibaar energierijk middel dat toegevoegd kan worden aan de voeding van uw baby.
- Calogen: Calogen kan toegevoegd worden om zo aan de voeding meer calorieën toe te voegen.
Donormelk uitklapper, klik om te openen
Baby's die geboren zijn bij een zwangerschapsduur korter dan 30 weken en/of een geboortegewicht hebben onder 1000 gram, komen in aanmerking voor donormelk.
De donormelk wordt alleen gegeven als er (tijdelijk) geen of onvoldoende eigen moedermelk beschikbaar is. Wel wachten we de eerste 12 uur na geboorte altijd af of de eigen moedermelkproductie op gang komt en voldoende is (slechts een heel kleine hoeveelheid kan al voldoende zijn). Na deze 12 uur vullen we aan met donormelk indien er te weinig eigen moedermelk is.
Uw baby krijgt donormelk voorgeschreven tot aan het moment van overplaatsing naar een ander ziekenhuis of maximaal tot de leeftijd van 32 weken is bereikt.
Alleen donormoeders die niet roken en geen medicatie, alcohol of drugs gebruiken komen in aanmerking om moedermelk te doneren bij de Nederlandse Moedermelkbank. Ook wordt er gescreend op infectieziekten zoals CMV, HIV, Hepatitis B en C, en Lues. Het afkolven, pasteuriseren, bewaren en vervoeren van de donormelk gebeurt volgens richtlijnen.
Contact uitklapper, klik om te openen
Verpleegafdeling Neonatologie
U kunt ons mailen via secrneon@umcutrecht.nl