Wel is het belangrijk, dat de arts uw kind snel onderzoekt op niet direct zichtbare afwijkingen.
Welke behandeling een kind met craniofaciale microsomie krijgt, hangt af van de afwijkingen:
Direct bij de geboorte vallen de uiterlijke kenmerken van craniofaciale microsomie op. Misschien is uw eerste reactie om uw kind zo snel mogelijk te laten behandelen. Toch hoeft dat meestal niet onmiddellijk. Het is juist verstandig om uw kind eerst wat te laten groeien en sterker te laten worden, voordat de behandeling start.
Ooglidafwijkingen
Een ooglidspleet is eigenlijk de enige reden om direct te behandelen. Zo’n spleet moet kort na de geboorte gesloten worden, anders droogt het hoornvlies uit door gebrek aan bescherming. Daardoor kan gezichtsvermindering optreden.
Oren
Bijoortjes hebben geen nut en kunnen op uw verzoek al een paar maanden na de geboorte worden verwijderd. Hierbij haalt de arts ook kraakbeen onder de huid weg, anders gaan kraakbeenresten meegroeien en worden die weer zichtbaar.
Door het ontbreken van een gehoorgang en door middenoorafwijkingen kan uw kind luchtgeleidingsdoofheid krijgen. Meestal is het maar in één oor, zodat horen toch goed mogelijk is. Uw kind heeft wel een gehoorapparaat nodig, als beide oren zijn aangedaan. De KNO-arts kan dit na onderzoek en gehoortest bepalen.
Herstel van het middenoor en het maken van een uitwendige gehoorgang bespreken we eerst uitgebreid met u.
De oorschelp zelf is door de plastisch chirurg te maken. Hiervoor gebruikt hij een stukje ribkraakbeen, dat hij ombouwt tot een oor. Dit nieuwe oor wordt in eerste instantie onder de huid geplaatst. Later wordt de oorschelp meer afstand gemaakt.
Kaken
Als de onderkaak niet goed ontwikkeld is, kan uw kind zijn tanden en kiezen niet goed op elkaar zetten; de mond gaat scheef open en dicht. De arts kan pas na een paar jaar een oordeel vormen over de stand van het gebit, als de tanden helemaal zijn doorgebroken. Een driedimensionale reconstructie van de CT-scan laat op een overzichtelijke manier de plaats en de ernst van de botafwijkingen zien.
Behandeling van afwijkingen van onder- en bovenkaak gebeurt in een samenwerking van orthodontist, kaakchirurg en plastisch chirurg. Vanaf de leeftijd van 4 jaar zal de stand van de boven- en onderkaak van uw kind door de orthodontist worden gecontroleerd met behulp van gipsmodellen van het gebit. De behandeling is afhankelijk van de ernst van de afwijking. De behandeling varieert van een orthodontische beugelbehandeling tot operatieve methoden zoals kaakoperaties, waarbij de onder- en/of de bovenkaak recht gezet worden. Of dit nodig is hangt af van de ernst van de afwijking.
Onderontwikkeling van één kaakhelft
Omdat meerdere weefsels van de kaak onderontwikkeld zijn, gaat het hier om een complexe afwijking. Daarom moet de behandeling in een expertise centrum plaatsvinden. In het centrum is een team beschikbaar met de juiste ervaring op het gebied van craniofaciale microsomie en alle aspecten die daarbij horen.
Jukbeen en oogkassen
Soms moet de arts het bot van de jukboog van uw kind herstellen met een stukje bot uit de ribben. Hij maakt dan tijdens de operatie de oogkas los en plaatst deze in de goede positie. Ook voor de onderkaak en het kaapkopje gebruikt de chirurg vaak bot uit de ribben. Of dit voor uw kind noodzakelijk is, hangt af van de ernst van de afwijking. Deze operaties worden meestal pas gedaan, als uw kind bijna uitgegroeid is.
Spieren van het aangezicht, en gedeeltelijke uitval van de aangezichtszenuw
Als uw kind onderontwikkelde kauwspieren heeft, hoeft het meestal niet behandeld te worden. Ook bij uitval van de aangezichtszenuw, vooral van de zenuwtak naar de mond, is meestal geen behandeling nodig.