Terug

Angiografie met narcose

Angiografie met narcose

Patiëntfolder

Informatie voor ouders

Uw kind komt voor een onderzoek, behandeling of ingreep naar het ziekenhuis. Ieder kind en iedere ouder beleeft dit op zijn eigen manier. Het kan zijn dat er sprake is van spanning of onzekerheid. U en uw kind krijgen te maken met een nieuwe wereld, nieuwe mensen en onbekende situaties. Wij vinden het belangrijk om u en uw kind hierbij goed te begeleiden.

Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden. Maar ook om u te informeren over wat er gaat gebeuren. Als jullie weten wat jullie te wachten staat, geeft dat een gevoel van zekerheid en vertrouwen.

Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis. De arts bespreekt met u, en als het mogelijk is ook met uw kind:

  • Waarom uw kind dit onderzoek, deze behandeling of ingreep krijgt
  • Hoe we dit onderzoek, deze behandeling of ingreep doen

Thuis stellen kinderen vaak meer vragen dan in het ziekenhuis. Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kind begrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij de voorbereiding.

Lees de folder éérst zelf. Zodat u goed weet wat er gaat gebeuren. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Oudere kinderen kunnen natuurlijk zelf (mee)lezen. Bespreek achteraf samen of alles duidelijk is. Schrijf eventuele vragen op, zodat jullie die nog kunnen stellen in het ziekenhuis.

Verderop staan tips hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij het onderzoek, de behandeling of de ingreep.

Jongeren en WGBO: jouw rechten in de medische zorg

https://www.hetwkz.nl/nl/voorlichting/jongeren-en-wgbo/folder wgbo qr code

Je komt in ons ziekenhuis voor een angiografie. De dokter heeft dit met jou en je ouders besproken.

Angio-grafie bestaat uit 2 woorden:

Angio: komt van een Grieks woord en betekent: ‘van het bloed’

Grafie: betekent hier: het opschrijven van gegevens

Met een angiografie maken we röntgenfoto’s van jouw bloedvaten. Dit doen we met behulp van contrastvloeistof. Dat zorgt ervoor dat we de bloedvaten beter kunnen zien. De contrastvloeistof komt in je bloedvaten via een slangetje. Vanuit je lies (de plek tussen je buik en bovenbeen) brengen we het in een groot bloedvat.

Er zijn twee soorten angiografieën :

1) Een diagnostische angiografie (een onderzoek)

De dokter bekijkt je bloedvaten dan heel goed. Het onderzoek

duurt ongeveer een uur.

2) Een interventionele angiografie (een behandeling)

Een dokter voert de behandeling uit.

De mogelijkheden zijn:

Dotteren

Dat gebeurt om een vernauwing in het bloedvat op te rekken. De dokter gebruikt daarvoor een klein ballonnetje.

Een stent plaatsen

Soms is alleen oprekken van een bloedvat niet genoeg. Het bloedvat veert dan steeds weer terug. De dokter plaatst dan een klein, metalen buisje in het bloedvat. Daardoor blijft het bloedvat wijd.

Emboliseren

Bij een embolisatie sluit de dokter een bloedvat van de binnenkant af. Dat is nodig om te zorgen dat er geen bloeding ontstaat.

Dotteren komt het meest voor.

Welke behandeling jij krijgt hoor je meestal van tevoren van de dokter. Het kan ook zijn dat de dokter eerst kijkt. Als het nodig is, voert hij daarna een behandeling uit. De dokter bespreekt van tevoren zo goed mogelijk wat hij gaat doen. In deze folder staat beschreven hoe deze behandelingen gaan.

De behandeling duurt ongeveer een uur. Het hangt er vanaf wat de dokter wil doen.

Narcose

Een angiografie maken kan lang duren. Je moet heel stil liggen. Het dotteren kan soms pijnlijk zijn. Daarom doen we het onder narcose. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je merkt dan niets van de angiografie.Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt, mogen de hele dag bij je blijven. Alleen niet tijdens de angiografie. Maar dat merk je niet, omdat je onder narcose bent.

Verpleegafdeling in het WKZ

Voor een angiografie word je voor een dag opgenomen op een afdeling in het WKZ. Soms wil de dokter dat je langer blijft. Dat bespreekt hij van tevoren.

Angiokamer in het UMC-gebouw

We doen de angiografie in de angiokamer op de afdeling radiologie in het UMC-gebouw. Het WKZ ligt naast het UMC-gebouw. Het UMC-gebouw is het ziekenhuis voor volwassenen. Je gaat rijdend in een bed van het ene naar het andere ziekenhuis door een tunnel.

Je hart en de bloedsomloop

Wat doet je hart?

Je hart pompt het bloed in je lichaam rond. Dat gaat de hele dag door, elke dag weer. Het hart trekt eerst samen en ontspant dan weer. Daardoor ontstaat de kracht die nodig is om het bloed door heel je lichaam te pompen. Die pompbeweging noemen we de hartslag of: het kloppen van het hart. Het hart is heel belangrijk. We noemen het ook wel de motor van ons lichaam.

Waar zit je hart?

Het hart zit in je borstkas. Iets links van het midden. Het zit veilig achter je ribben. Daardoor beschadigt het niet snel als je valt of als je je ergens aan stoot. Het hart is een holle spier, ongeveer zo groot als je gebalde vuist. Het blijft altijd zo groot als je eigen vuist. Het hart groeit namelijk met je mee. Baby’s hebben dus een klein hart en volwassenen een groot hart.

De bloedsomloop

Je bloed stroomt door veel grote en kleine bloedvaten naar alle delen van je lichaam. Onderweg geeft het nuttige stoffen af en het haalt afvalstoffen op. Hierdoor kunnen alle organen en spieren hun werk goed doen. Tijdens de reis door je lijf komt het bloed twee keer langs je hart.

  • Eén keer maakt het een korte weg. Die noemen we de kleine bloedsomloop.
  • Eén keer neemt het een lange route. Die noemen we de grote bloedsomloop.

De kleine bloedsomloop

Je bloed stroomt door veel grote en kleine bloedvaten naar alle delen van je lichaam. Onderweg geeft het nuttige stoffen af en het haalt afvalstoffen op. Hierdoor kunnen alle organen en spieren hun werk goed doen. Tijdens de reis door je lijf komt het bloed twee keer langs je hart.

De grote bloedsomloop

Het zuurstofrijke bloed uit de kleine bloedsomloop begint dan aan het tweede stuk van de reis. Dat noemen we de grote bloedsomloop. De grote bloedsomloop zorgt dat overal in je lichaam bloed komt. Van je hersenen tot in je kleine teen. Vanuit je hart komt het bloed eerst in de lichaamsslagader. Die heet de aorta. De aorta vertakt zich als een boom in steeds kleinere bloedvaten (de rode vaten op de afbeelding). De allerkleinste heten haarvaatjes. Ze zorgen ervoor dat het zuurstofrijke bloed echt overal komt.

Je spieren, hersenen of organen nemen de zuurstof op uit het bloed en geven afvalstoffen aan het bloed af. Het bloed is dan zuurstofarm en het bloedvat heet dan een ader (de blauwe bloedvaten op de afbeelding). Uiteindelijk komt al het bloed via één ader (de holle ader) weer in het hart. Dan begint het bloed aan een nieuwe reis.

Hoe werkt het röntgenapparaat?

Het röntgenapparaat maakt foto’s met behulp van röntgenstralen. Dat zijn een soort sterke lichtstralen. Röntgenstralen kun je niet zien. Je voelt ze ook niet. Maar ze gaan dwars door je kleren en je huid heen.

Van botten kun je goed röntgenfoto’s maken, omdat ze hard en stevig zijn. Je ziet dan een mooie witte afdruk op de röntgenfoto. Je bloedvaten kun je niet zien op een gewone röntgenfoto. Omdat de stralen door de bloedvaten heengaan. Net als door je kleren. Om je bloedvaten goed zichtbaar te maken, gebruiken we contrastvloeistof. Want daar komen de röntgenstralen niet doorheen.

Voor ouders

Bent u (misschien) zwanger? Zeg dit dan vóór het onderzoek tegen één van de medewerkers van de afdeling Radiologie. U mag wel bij uw kind zijn als uw kind op het bed gaat liggen. Maar niet als we de röntgenfoto’s maken. Laat dan een ander vertrouwd persoon bij uw kind blijven.

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Vóór de angiografie: de POS-poli

Een tijdje vóór de angiografie heb je een afspraak op de POS-poli. POS-poli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan niks van de angiografie. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden. De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en hij zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de angiografie klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter.

De POS-poli is in het WKZ op de 1e verdieping bij receptie 8.

Op de POS-poli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POS-verpleegkundige of met de slaapdokter.

Wat gebeurt er op de POS-poli?

Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:

  • welke ziektes je hebt gehad
  • of je koorts hebt
  • of je verkouden bent

Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn.

Ze bespreken met jou en je ouders:

  • hoe het gaat als je onder narcose gaat
  • hoe jij het beste de narcose kunt krijgen: met een prik of met een kapje.
  • Wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent.

Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POS-verpleegkundige of de slaapdokter!

Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.

Voor ouders

  • Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de angiografie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts
  • Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.
  • Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor contrastvloeistof? Meld dit dan altijd.
  • (Kinder)aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt. Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder)aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder)paracetamol geven.

Kort voor de narcose mag uw kind geen vaccinatie krijgen. We houden de volgende periode aan:

  • twee dagen voor de narcose geen DKTP-en meningokokken-vaccinatie
  • twee weken voor de narcose geen BMR-vaccinatie

Tijdens het onderzoek uitklapper, klik om te openen

De dag van de angiografie

Wat moet je van tevoren weten?

  1. Je mag ’s morgens niet eten en drinken. Dit heet nuchter zijn.
  2. Metalen voorwerpen kunnen het onderzoek verstoren, draag dus bijvoorbeeld geen sieraden.
  3. Meestal mag je die dag je medicijnen gewoon innemen. Behalve als de dokter heeft afgesproken dat hij niet wil dat je je medicijnen neemt.

Voor ouders

  • Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de angiografie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts.
  • Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de nefroloog te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.
  • Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor contrastvloeistof? Meld dit dan altijd.

Op de verpleegafdeling

  1. Je komt op de afdeling en krijgt een bed.
  2. De verpleegkundige stelt nog wat vragen aan jou en je ouders.
  3. Als je wilt, mag je de voorbereidingsspullen nog een keer bekijken.
  4. Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om.
  5. Misschien krijg je een drankje, pilletje of zetpil.
  6. Als je aan de beurt bent, ga je in bed.

Samen met een verpleegkundige gaan jullie via de tunnel naar het UMC-gebouw.

Wat gebeurt er tijdens de angiografie?

De angiografie gebeurt in de angiokamer. Je vader en/of je moeder mogen bij je blijven tot je onder narcose bent. Een dokter doet het onderzoek en een laborant helpt hem. Zij dragen groene pakken.

  1. Je gaat op de onderzoekstafel liggen.
  2. Je krijgt drie monitor-stickers op je borst geplakt.
  3. Je krijgt een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt.
  4. Je krijgt de narcose met een kapje of een prik. In de folder “Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat.
  5. Als je slaapt, wacht je vader of moeder op de gang.

Als jij onder narcose bent doen we het volgende:

  1. De dokter brengt een sheath aan in een groot bloedvat in je lies. Een sheath is een plastic buisje van 5-10 cm.
  2. Als het buisje goed zit, schuift de dokter een dun hol
  3. slangetje door het buisje naar binnen. Dit slangetje noemen we een katheter.
  4. Via de katheter komt er contrastvloeistof in je bloedvaten.
  5. Met het röntgenapparaat maakt de dokter foto’s van je bloedvaten.

Als het nodig is, doet de dokter ook één van de behandelingen:

  1. dotteren
  2. stent plaatsen
  3. emboliseren

Dotteren

Je bloedvat is op één of meerdere plekken te nauw of zit daar helemaal dicht. Je bloed stroomt dan niet goed. De dokter kan dan met een ballonkatheter via je lies naar de plek gaan die vernauwd is. Als de katheter daar is, wordt er lucht in het ballonnetje geblazen. De vernauwing gaat hierdoor weg. Het bloedvat is weer open en het bloed kan er weer goed doorheen stromen

Stent plaatsen

Soms is dotteren niet genoeg om de vernauwing helemaal open te krijgen. Dan kunnen we een stent plaatsen. Een stent is een hulpmiddeltje om je bloedvat open te houden. Het is eigenlijk een metalen gaasje dat op de ballonkatheter geplaatst wordt. Bij het opblazen van de ballon gaat de stent open als een parachuutje. Het blijft in het bloedvat achter. De stent is van speciaal metaal en het is stevig genoeg om het bloedvat open te houden. De stent lijkt op een gaasje, daardoor kan het bloed er gewoon doorheen stromen.

Emboliseren

Bij een embolisatie maken we een bloedvat van binnenuit dicht.

Dit is nodig als:

  • je bloedvat op één of meerdere plekken kapot is. Daardoor gaat er bloed uit je bloedvat.
  • er een verdikking (gezwel) bij je bloedvat zit. Daardoor is het bloedvat beschadigd.

Na het onderzoek uitklapper, klik om te openen

Na de angiografie

  • Je wordt wakker op de angiokamer.
  • We rijden je in je bed weer terug naar de afdeling in het WKZ.
  • Je hebt nog steeds de monitor-stickers en het lampje op je vinger.
  • Je hebt een infuus in je hand.
  • De katheter heeft in een groot bloedvat gezeten. Het is belangrijk dat dit bloedvat goed en snel weer dicht gaat. Na de angiografie zit er daarom een heel stevig verband om je lies. Een drukverband.
  • We willen voorkomen dat het bloedvat weer open gaat. Daarom blijf je een tijd in bed liggen. Meestal wel 4 uur.
  • We controleren regelmatig je bloeddruk en je polsslag. Ook bekijken we het drukverband om te zien of het niet nabloedt.
  • Misschien voel je je niet zo lekker, ben je misselijk. Waarschuw je vader, moeder of de verpleegkundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven.
  • Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen.
  • Als je goed wakker bent, mag je weer wat drinken. Extra drinken is zelfs goed. Daardoor verdwijnt de contrastvloeistof sneller uit je lichaam.
  • Je mag weer naar huis als alles goed met je gaat.
  • Het kan ook zijn dat je langer moet blijven. Bijvoorbeeld als het plekje blijft nabloeden. Of als de dokter dat van tevoren met jou en je ouders heeft besproken

Voor ouders: Naar huis

  • Ga niet met uw kind op de fiets.
  • Bent u met de auto? Zorg dan dat u met z’n tweeën bent. Uw kind kan misselijk worden en overgeven. Dan is het lastig om zowel op uw kind als op het verkeer te letten.
  • U kunt ook een taxi bespreken.

De uitslag

De uitslag krijg je van de dokter die de angiografie aanvraagt. Dat gebeurt tijdens de eerstvolgende afspraak. Of de zaalarts bespreekt alvast met jou en je ouders wat er op de angiografie te zien is.

Bijwerkingen

Door de narcose kun je wat misselijk worden. De misselijkheid gaat meestal vanzelf over. En anders krijg je er medicijnen tegen.Je kunt ook een droge keel, en een beetje pijn in je keel hebben. Dit komt, omdat je tijdens de narcose een slangetje in je luchtpijp hebt. Daar voel je er niets van, omdat je slaapt. Maar daarna kun je wat last van je keel hebben.

Complicaties

Zelfs als een behandeling helemaal goed is gedaan (“volgens het boekje”), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.

Ook bij een angiografie gaan de dingen soms anders dan de bedoeling is. Gelukkig gebeurt dit niet zo vaak.

Wat kun jij merken van een complicatie?

  • Soms ben je allergisch (overgevoelig) voor de contrastvloeistof. Dit ziet de dokter direct na het inspuiten. Jij merkt het niet omdat je onder narcose bent. De dokter of laborant geeft je daar dan direct een medicijn tegen.
  • De plek in de lies waar de katheter in heeft gezeten kan nog nabloeden. Waarschuw direct de verpleegkundige als je dit merkt. Zij zal dan opnieuw de plek afdrukken. Daarna legt ze een nieuw drukverband aan.
  • Je lies of been kan; verkleuren, vreemd aanvoelen, warm of juist koud worden. Waarschuw dan altijd de verpleegkundige.
  • In de lies kan een blauwe plek (bloeduitstorting) komen. In het begin is dat wat gevoelig. Na een paar dagen gaat deze weer weg.

Contact uitklapper, klik om te openen

Als u een afspraak wilt maken op de afdeling radiologie, hebt u een verwijzing nodig van uw huisarts of specialist.

Polikliniek Radiologie

Telefoonnummer: 088 755 88 55
De polikliniek is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding

https://www.hetwkz.nl/nl/uw-kind-voorbereiden tips qr code

Bedankt voor uw reactie!

Heeft deze informatie u geholpen?

Graag horen we van u waarom niet, zodat we onze website kunnen verbeteren.

Contact

Afspraken

Praktisch

hetwkz.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet